Ivar heeft zoals altijd gelijk...
Dit komt uit Vida
Algemeen
H8801108 De SIPS-airbag bestaat in elke voorstoel uit een afzonderlijk systeem. De twee SIPS-airbags zijn op geen enkele manier op elkaar aangesloten.
In het geval van een aanrijding wordt alleen de SIPS-airbag geactiveerd aan de kant waar de aanrijding plaatsvindt.
De sensoreenheid (1) bestaat uit een pyrotechnische slagsensor die alleen wordt geactiveerd wanneer het zijportier van de auto wordt geraakt met een klap die zo krachtig is dat het vervormde portier de sensor met een snelheid van ongeveer 2 m/s raakt.
Deze snelheid wordt bereikt bij een botsingssnelheid van ongeveer 15 km/h.
Het systeem is zo afgesteld dat het niet onnodig wordt geactiveerd, zoals bij een duw tegen het portier of een lichte aanrijding met een stilstaand voorwerp.
In het geval van een aanrijding van opzij brengt de drukgroep de krachten over op de aluminium plaat (5), waardoor een slagpin (7) wordt geactiveerd en de ontstekingslading (9) vrijkomt. De ontstekingslading produceert een puls die door het ontstekingscircuit (2) wordt gevoerd als een schokpuls.
Wanneer de schokpuls de stootkussenmodule (3) bereikt, wordt de kruitlading in de gasgenerator (12) tot ontlading gebracht.
Hierdoor wordt gas geproduceerd dat door een buisvormige ontstekingskamer (13) in het kussen (1) wordt geblazen.
De eerste gasgenerator wordt direct geactiveerd en de tweede generator na een vertraging van ongeveer 3 milliseconden.
Deze vertraging zorgt ervoor dat de druk en het volume van het opgeblazen kussen lang genoeg constant blijft.
Tijdens het opblazen, wordt het afdekplaatje van het kussen opengebroken en komt het kussen naar buiten door de naad van de stoelbekleding.
Het kussen wordt opgeblazen tussen het portier en de bestuurder of de passagier om ervoor te zorgen dat de ribbenkast niet wordt ingedrukt tijdens de aanrijding.
In het kussen zit een gaatje, zodat het volume van de SIPS-airbag precies voldoende is om de bestuurder/passagier adequaat te beschermen.
Er is geen diagnose-systeem of waarschuwingslampje aangesloten op de SIPS-airbag.
A8800514 Componenten van de sensoreenheid
4. Sensorhuis
5. Aluminium plaat
6. Springveer
7. Slagpin
8. Compressieplaat
9. Ontstekingslading
10. Transportbeveiliging
Componenten van de stootkussenmodule
11. Kussen
12. Gasgeneratoren
13. Ontstekingskamer
14. Steun
Dan heb je nog het SRS systeem.
Inleiding
Aanvullende bescherming
A8800027 De afkorting SRS staat voor Supplemental Restraint System ofwel "aanvullende bescherming".
Het SRS-systeem is bedoeld als aanvulling op de autogordels. Het SRS-systeem is ontworpen om de kans op letsel van het bovenlichaam en het hoofd van de bestuurder en de passagier in de voorstoel te beperken. Airbags zorgen er samen met de autogordels voor dat de bestuurder en de passagier in de voorstoel bij frontale aanrijdingen niet tegen het stuurwiel, de voorruit of andere harde oppervlakken worden geslingerd.
Componenten van het SRS
Het SRS-systeem dat wordt gebruikt in modellen vanaf het produktiejaar 1996 heeft de naam SRS Airbag 6.2.
Het SRS-systeem bestaat uit airbags die in het midden van het stuurwiel en het dashboard aan de passagierszijde zijn aangebracht. De airbags worden opgeblazen met een gasgenerator die achter de airbags is gemonteerd.
De sensoreenheid is de component die aangeeft wanneer de airbags moeten worden opgeblazen. Deze eenheid bevindt zich onder het middenconsole. De sensoreenheid is aangesloten op een noodvoeding die gedurende korte tijd stroom kan leveren aan het systeem wanneer de accuspanning is weggevallen.
Het SRS-systeem omvat ook pyrotechnische gordelspanners. Deze zorgen ervoor dat bij een aanrijding de autogordels worden aangespannen zodat de voorwaartse beweging van de bestuurder en passagier wordt afgeremd.
Waarschuwing! De massakabel van de accu moet altijd worden losgekoppeld voordat werkzaamheden aan de auto mogen worden uitgevoerd (tenzij expliciet anders aangegeven). Ga precies te werk zoals aangegeven in dit servicehandboek wanneer u werkzaamheden gaat uitvoeren aan airbags/gordelspanners, de sensoreenheid, het stuurwiel of de contacteenheid.
Algemene werking
H8801099 De airbags en de pyrotechnische gordelspanners worden gelijktijdig geactiveerd wanneer een signaal wordt ontvangen van de sensoreenheid.
Als de sensoreenheid een signaal ontvangt dat een harde botsing aangeeft, wordt het gehele systeem (airbags en pyrotechnische gordelspanners) gelijktijdig geactiveerd. Het activeren van het systeem houdt in dat de airbags worden opgeblazen door de gasgeneratoren en dat de gordelspanners worden aangespannen.
Het activeren van de gasgeneratoren heeft tot gevolg dat de airbags binnen enkele tienden van een seconde worden opgeblazen met een onschadelijk gas. Tijdens het opblazen stroomt een kleine hoeveelheid gas uit kleine gaatjes in de airbags. Deze gaatjes zijn net groot genoeg om de airbag zo op te blazen dat de bestuurder en de bijrijder als het ware worden "opgevangen" door de airbag.
Soorten aanrijdingen
Het Volvo SRS geeft een beperkte mate van extra bescherming bij frontale botsingen (botsingen tegen de voorzijde van de auto tot onder een hoek van maximaal 30°) wanneer de auto een voorwerp met zoveel kracht raakt dat de sensoreenheid wordt geactiveerd. Het SRS-systeem wordt alleen geactiveerd als de sensoreenheid een signaal ontvangt dat een harde botsing aangeeft. De schade als gevolg van een botsing staat niet altijd in verhouding tot de snelheid waarmee de auto abrupt tot stilstand komt tegen een voorwerp.
Het SRS-systeem wordt niet geactiveerd als gevolg van frontale aanrijdingen bij een lage snelheid of bij botsingen met zachte voorwerpen zoals struiken, zandophopingen, enzovoort.
Het SRS-systeem is niet bedoeld voor extra bescherming bij aanrijdingen van opzij, van achteren of wanneer de auto omrolt. (Het SRS-systeem wordt in deze situaties alleen geactiveerd als de frontale afremming zo krachtig is dat de sensoreenheid een signaal ontvangt voor het inschakelen van het SRS-systeem.)
Dit betekent dat ook in auto's met SRS de autogordels altijd moeten worden omgedaan. Het SRS-systeem zorgt alleen voor aanvullende bescherming.